Enkele relatief dicht bij de aarde staande planeten zijn in de oudheid al beschreven omdat deze met het blote oog zichtbaar zijn. Mercurius was 3000 v.Chr. bekend bij de Sumeriƫrs onder de naam Ubu-idim-gud-ud. De eerste gedetailleerde beschrijvingen van Venus dateren uit de 1600 v.Chr., eveneens door de Sumeriƫrs. Mars was bekend in het oude Egypte en de Arabieren noemden deze planeet Al Qahira. Ook Jupiter en Saturnus waren in de oudheid bekend omdat deze planeten vaak als zeer heldere sterren aan de hemel stonden.Andere planeten zijn vanaf aarde niet met het blote oog zichtbaar.
In 1610 ontdekte Galileo Galilei met een telescoop de vier grootste manen van Jupiter, de eerste manen rond een andere planeet. Uranus (1781) en Neptunus (1846) werden voor het eerst waargenomen met behulp van telescopen. In 1930 werd Pluto voor het eerst waargenomen tijdens het vergelijken van fotografische platen.
Na de ontdekking van een aantal planeetachtige lichamen in de Kuipergordel verloor Pluto in augustus 2006 het statuut van planeet. Er werd een nieuwe klasse dwergplaneet ingevoerd.
Vanaf halverwege de jaren '90 van de 20e eeuw zijn de eerste planeten buiten het zonnestelsel waargenomen. Deze exoplaneten zijn uitsluitend met geavanceerde technieken te detecteren. In november 2007 waren ruim 100 planeten buiten ons zonnestelsel bekend.
Naamgeving van planeten
Met uitzondering van de aarde zijn alle planeten in ons zonnestelsel vernoemd (in Europese talen) naar Griekse en Romeinse goden. Vanaf de zon gezien zijn dat (genummerd volgens plaatje rechts):
1 Mercurius
2 Venus
3 Aarde
4 Mars
5 Jupiter
6 Saturnus
7 Uranus
8 Neptunus
Tot 24 augustus 2006 werd ook het in 1930 ontdekte hemellichaam Pluto tot de planeten gerekend.
Over de naamgeving van planeten buiten ons zonnestelsel bestaat geen eenduidigheid. Veelal wordt de naam van de ster waar de planeet omheen draait voorzien van een extra letter.
Bovenaan een stukje van de zon, daaronder de acht planeten op schaal.